08/02/2016 - 20:34
Vorige week maandag heeft Erik van Pienbroek hierover met Beja Kluiters van stichting Spoetnik Humanitaire Hulp voor Oekraïne en Klara Kasapov van stichting Salamo Humanitaire Hulp voor Macedonië. Door het humanitaire werk dat deze stichtingen verrichten, hebben zij veel kennis opgedaan over de situatie van de bewoners in Oost-Europa en ook wat de transportwereld voor hen betekent.
Sommige chauffeurs zijn hoger opgeleid b.v. zijn ingenieur of psycholoog en zijn omgeschoold tot chauffeur en kunnen door dit werk hun gezin onderhouden.
Enerzijds zijn zij gelukkig dat ze voor Nederland en Europa rijden waardoor Oost-Europese chauffeurs ook de waarden en normen van Europa leren kennen en naar hun maatstaven veel geld verdienen. Maar anderzijds zijn ze met pijn in het hart, omdat ze vaak weken van huis zijn.
Chauffeurs uit MOE (Midden en Oost Europese) landen kunnen 3 maanden van huis zijn, waarna ze 2 weken thuis zijn en dan weer voor 3 maanden naar Nederland en andere Europese landen komen. Voor Oekraïners, Wit-Russen, Kazachstanen en Moldaviërs gelden deze regels niet.
In Nederland en Europa kunnen zij in 1 week hetzelfde salaris verdienen waar zij anders een maand voor moeten werken. Als voorbeeld: een chauffeur verdient in Oost-europa ongeveer € 90,- als vast inkomen en ontvangen zij per gereden km een vergoeding en een leraar € 120,- per maand. Men heeft maar net genoeg geld voor de eerste levensbehoefte. Vandaar dat iedereen in een gezin werkt, van grootouders die reeds een pensioentje krijgen tot de student. Maar bijvoorbeeld extra geld voor medicijnen wanneer er een gezinslid ziek is hebben ze niet. De keuze om chauffeur te worden heeft niets te maken met het vak of omdat ze het prachtig vinden om met een truck door Nederland en Europa te rijden, maar het is puur om te kunnen bestaan.
Er is een belangrijk verschil tussen chauffeurs uit de Schengenlanden, de zogenaamde MOE-landers uit Midden- en Oost Europa. Dit zijn Europese burgers en hebben vaak betere werkomstandigheden dan chauffeurs die van landen buiten EU komen zoals Wit-Rusland, Rusland, Kazachstan, Macedonië, Moldavië, Oekraïne etc.
Voor de chauffeurs is bepalend welke werkgever ze hebben en waar het kantoor gevestigd is. Er zijn Nederlandse bedrijven die hun transporttak gevestigd hebben in een Oost Europees land en daar werknemers werven. Deze bedrijven houden er vaak een andere personeelsbeleid op na dan wanneer de werknemers onder een echt Nederlands bedrijf zouden vallen. De werkgever betaalt bijvoorbeeld niet voor de overnachtingskosten van de chauffeurs.
Ook komt voor dat de chauffeur onder druk wordt gezet om zo veel mogelijk te blijven rijden. De chauffeur weet dat mopperen ontslag betekent en zal de ongemakken voor lief nemen. Hij heeft immers het behoud van zijn gezin voor ogen. Het salaris dat de chauffeur verdient is voor hem voldoende om niet te mopperen en zich een beetje rijk te voelen. Maar het is te laag om zich in Nederland van een normale levensstandaard te kunnen voorzien. Voor de Nederlandse chauffeur is een vergelijkbaar salaris veel te laag om rond te komen. Het parkeren op een betaalde vrachtwagenparkeerplaats waar faciliteiten zijn voor de chauffeur is juist vanwege de kosten niet aan de orde ook al bedraagt dit € 10,- per nacht. Zo ontstaat elke avond een zoektocht naar een openbare parkeerplaats. Dit geeft de chauffeur vaak spanning want hij weet nooit waar hij terecht kan.
Deze chauffeurs hoor je niet mopperen ze zijn blij dat ze (hier) geld (mogen) verdienen.
Na enig aandringen zal de chauffeur vertellen dat ze liever op een parkeerplaats staan met de noodzakelijk voorzieningen zoals toilet, wifi voor het contact met thuis, een buitenkraan voor schoon drinkwater en graag willen ze ook kunnen douchen. Dit laatste kan bijvoorbeeld door een muntjes apparaat.
Vanuit de transportsector wordt met de nodige scepsis naar de ‘goedkopere’ chauffeurs gekeken. Doordat zij hier voor te lage lonen rijden wordt de transportmarkt kapot gemaakt. Maar zij zijn er gelukkig wel over eens dat het niet de schuld is van de chauffeurs. Het zijn de bedrijven die gebruik maken van kromme Europese regelgeving, waardoor constructies ontstaan, dat een bedrijf goedkope werknemers kan laten rijden, omdat zij hun transport kantoor hebben gevestigd in een lage lonen land. Het niet goed zorgen voor hun personeel is bij de Nederlandse ondernemers ook een doorn in het oog. Waarom betalen deze bedrijven niet voor een fatsoenlijk overnachtingsplaats? Nu zijn veel parkeerplaatsen vol en kunnen Nederlandse chauffeurs geen plekje vinden om hun verplichte pauze te nemen. Dat is toch waar een openbare parkeerplaats voor is bestemd. Gelukkig zijn er ook nog andere Nederlandse bedrijven, die bewust kiezen voor Nederlandse chauffeurs en betalen voor goede arbeidsomstandigheden.
De Transportsector heeft gelijk dat het op Europees niveau niet goed is geregeld. Hierover heeft Erik van Pienbroek contact met de Europese ChristenUnie/SGP fractie. EU-lid Peter van Dalen zet zich in Europa in voor betere regelgeving op internationaal transport gebied, regelgeving rondom arbeidsomstandigheden voor de chauffeurs en het voorkomen van oneerlijke concurrentie.
Veel problemen die er spelen, vinden hun oorsprong door de regelgeving in Europa en het zoeken van bedrijven naar mogelijkheden om zo goedkoop mogelijk te laten rijden.
Hier kunnen wij plaatselijk weinig aandoen dan contact houden met onze Europese fractie en aandacht vragen voor de omstandigheden.
Tijdens het gesprek hebben wij ook gekeken wat er plaatselijk of regionaal gedaan kan worden om de omstandigheden voor de chauffeur maatschappelijk sociaal te kunnen verbeteren.
Het beste zou zijn dat de regio kan beschikken over 1 tot 3 parkeerplaatsen waar deze chauffeurs zonder kosten kunnen rusten of overnachten.
Hiervoor zal wel eerst gekeken moeten worden over hoeveel truckers het zou gaan. Onze voorzichtige inschatting is dat het zou gaan om +/- 300 plaatsen.
De kosten die hiermee gepaard gaan kunnen worden opgevangen door Europa, de 23 gemeenten uit de Metropool regio en het bedrijfsleven.
Wanneer de Metropool regio Rotterdam Den Haag een gemeenschappelijk plan indient, dan kan er Europese subsidie aangevraagd worden. De gezamenlijke gemeenten kunnen ook een deel voor hun rekening nemen omdat het om een regionale verbetering gaat. Daarnaast is het nodig dat gemeenten ook een eensluidende regelgeving moeten hebben, waardoor de handhaving in elke gemeente hetzelfde is.
Ook het bedrijfsleven zou een gedeelte voor haar rekening kunnen nemen. Er kan gedacht worden aan fonds voor alle bedrijven, die gebruik maken van Oost-Europese en MOE landen chauffeurs, binnen de regio waar elk bedrijf een gedeelte in moet leggen.
Deze bedrijven halen voordeel uit bepaalde constructies, maar zadelen de regio op met hierboven beschreven problemen.
Naast elke zakelijke afweging staat voor ons vast dat onze samenleving een plicht heeft om maatschappelijk sociaal om te gaan met alle chauffeurs. Dan gaat het niet om het belonen van de bedrijven die het probleem veroorzaken, maar dan gaat het omdat de chauffeur een menselijke maat te kunnen bieden. Daarnaast moet er hard gewerkt worden aan betere regelgeving, waardoor ongelijkheid en oneerlijke concurrentie verdwijnt, er weer toekomst komt voor de Nederlandse transport sector en dat er geen uitbuiting meer is van MOE chauffeurs in Europa.
Chauffeurs gaan ons allen aan, zij bezorgen tenslotte de spullen die wij nodig hebben en gebruiken!
Klara Kasapov namens stichting Salamo
Beja Kluiters namens stichting Spoetnik
Erik van Pienbroek namens ChristenUnie/SGP fractie Vlaardingen