05/09/2014 - 08:30
Aan het College van B&W van Vlaardingen
Vlaardingen, 2 september 2014
Vragen ex art 36 RvO:
Bodemsanering museum Vlaardingen
Geacht College,
Via de besluitenlijst van het College heeft de ChristenUnie/SGP-fractie kennis genomen van de instemming van het College met het ten dele vergoeden van de door het museum gemaakte onvoorziene kosten t.a.v. de bodemsanering.
In deze context willen wij, in aanvulling op de art. 36 vragen van de VVD, graag de volgende vragen stellen:
- Wat zijn de totale kosten van deze (onvoorziene) bodemsanering en welk deel
daarvan gaat de gemeente aan het museum vergoeden?
- Uit welk deel van de gemeentelijke begroting wordt deze vergoeding betaald, de
algemene middelen of bijvoorbeeld uit het programma cultuur?
- Wat is de reden om over te gaan tot deze vergoeding aan het museum, (terwijl in
eerder stadium bijvoorbeeld een vergoeding voor asbestsanering is geweigerd)?
- Was de gemeente (contractueel) verplicht hiertoe, of is deze vergoeding gedaan uit
coulance? M.a.w. was hier schriftelijk iets over vastgelegd? En zo ja, in welk document en hoe luidde de grondslag dan hiervoor? Of zijn in het verleden dergelijke risico’s niet schriftelijk vastgelegd en moet er achteraf geconcludeerd worden dat dit ten onrechte verzuimd is?
- Kunnen andere Vlaardingse organisaties ook een rekening indienen bij de
gemeente, indien er onvoorziene (bodemsanderings)kosten optreden?
- Is bekend wie de desbetreffende “vervuiler” is geweest en worden er nog
inspanningen gepleegd om deze “vervuiler” uiteindelijk op te laten draaien voor de gemaakte saneringskosten?
We zien de antwoorden met belangstelling tegemoet.
p.s.:
Deze vragen hebben u al eerder vertrouwelijk bereikt i.v.m. het gegeven dat e.e.a. vorige week in de vertrouwelijke besluitenlijst stond opgenomen. Met deze art.36-vragen kunt u die
vertrouwelijke vragen als niet verzonden beschouwen.
Namens de ChristenUnie/SGP-fractie,
Esther Heijndijk – Van der Veer